Op 1 januari 2019 stonden 91,5 duizend woningen administratief leeg, waarvan 36 procent, ongeveer 33 duizend woningen, langdurig. Dat wil zeggen dat de woning langer dan een jaar leeg stond.
Het percentage leegstaande woningen was onevenredig groot bij huurwoningen in de particuliere huursector. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS, bekostigd door het Interprovinciaal Overleg en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Krimpregio’ s en grote gemeenten
Op 1 januari 2019 hadden 33 van de 40 gemeenten in krimpregio’s te maken met een langdurige leegstand van 1 procent of hoger. In de overige regio’s was dat het geval bij een kwart van de gemeenten. In twee vijfde van de gemeenten met minder dan 30 duizend inwoners stond 1 of meer procent van de woningen langdurig leeg. In de gemeenten met meer dan 100 duizend inwoners was dit minder vaak het geval: 1 op 5. Onder deze grote gemeenten met relatief veel langdurige leegstand vallen de drie grootste gemeenten; Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.
Onevenredig veel particuliere huurwoningen leeg
Meer dan een derde van de leegstaande woningen en 42 procent van de langdurig leegstaande woningen vielen binnen deze categorie, die bestaat uit alle huurwoningen die niet van woningcorporaties zijn. Dat is niet evenredig met het aandeel van overige huur in de gehele woningvoorraad, namelijk 13 procent op 1 januari 2019. In totaal gaat het om bijna 32 duizend leegstaande woningen in de overige huursector, waarvan 13,6 duizend een jaar eerder ook al leegstonden.
Bron: woonbond.nl
Gerelateerd: