Eerste- en tweedejaarsstudenten blijven vaker thuis wonen, maar het tekort aan kamers blijft. Het aandeel uitwonenden is de afgelopen twee jaar gedaald van 53 naar 49 procent. Dat blijkt uit de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting 2017 van studentenhuisvester Kences.
Het aandeel uitwonenden onder eerste- en tweedejaarsstudenten is gedaald met respectievelijk 30 en 25 procent. Dit lijkt samen te hangen met de invoering van het nieuwe leenstelsel in 2015. Meer dan de helft van de thuiswonende studenten die onder het nieuwe leenselsel vallen, geeft aan nog thuis te wonen vanwege het studievoorschot.
Forse groei internationale studenten
Desondanks blijven er grote tekorten aan studentenkamers in diverse studentensteden. Dit komt vooral door de toename van het aantal internationale studenten met 40 procent de komende acht jaar. Die toename is overigens ongelijk verdeeld over Nederland. De forse groei van het aantal internationale studenten is een grote uitdaging voor studentenhuisvesters, aangezien al deze studenten een acute woonvraag hebben zodra zij in Nederland arriveren.
Liever in het centrum of op de campus
Uit de Monitor blijkt ook dat studenten bereid zijn fors meer te betalen voor een kamer met gedeelde voorzieningen in het centrum of op de campus. Andere soorten woonruimte, zoals kleine kamers met gedeelde voorzieningen en kleinere éénkamerwoningen aan de rand van de stad, vinden studenten aanzienlijk minder aantrekkelijk.
Helft inkomen gaat naar wonen
In het collegejaar 2016-2017 waren uitwonende studenten gemiddeld 440 euro per maand aan woonlasten kwijt (inclusief de bijkomende lasten en na aftrek van de huurtoeslag). Dat is, gecorrigeerd voor inflatie, een stijging van 2,8 procent per jaar sinds het collegejaar 2012-2013. Gemiddeld geven studenten de helft van hun inkomen uit aan wonen.
Bron: woonbond.nl