Een huurster hoeft haar sociale huurwoning niet uit nadat zij delen van de woning via vakantieverhuursite Airbnb verhuurde. De Rotterdamse corporatie Woonstad eiste uitzetting bij de rechtbank in Den Haag.
Dat gaat dus niet door. Wel moet de huurster de gemaakte winst afdragen aan Woonstad, blijkt uit de uitspraak in het hoger beroep.
Wat gebeurt er met de sociale huurwoning?
In een eerdere uitspraak argumenteerde de rechtbank dat de woning door de vakantieverhuur niet ‘aan de sociale voorraad werd onttrokken’ omdat de vrouw tijdens de verhuur van kamers zelf ook in de woning verbleef. Daar staat tegenover dat het hof ervan uitgaat dat de woning na ontruiming door Woonstad wél aan de sociale voorraad wordt onttrokken via verkoop of omdat de woning in de vrije sector zal worden verhuurd. Ook oordeelt de rechter dat huurster zich de 22 jaar dat ze in de woning woont altijd als goed huurster heeft gedragen en er geen sprake was van overlast door de vakantieverhuur. In een recente uitspraak na hoger beroep wordt dit standpunt bekrachtigd.
Winst naar de corporatie
De huurster in kwestie kan dus in de woning blijven wonen. Wel moet ze de gemaakte winst aan Woonstad betalen. Het gaat om een bedrag van €2.838,-.
Bron: woonbond.nl