Veel huurdersorganisaties krijgen onvoldoende financiële ondersteuning van hun verhuurder. Dat blijkt uit onderzoek door de Woonbond. Maar liefst 43% is niet tevreden over de bijdrage en veel organisaties hebben geen bijdrage gereserveerd voor onderzoek, advies, opleiding en training en ondersteuning.
Naar grootteklasse van de verhuurder is in het onderzoek aangegeven welke bijdrage huurdersorganisaties gemiddeld ontvangen. Huurdersorganisaties die onder dit gemiddelde zitten zouden volgens de Woonbond zeker een hogere bijdrage moeten vragen.
Meer taken door nieuwe wetgeving
Sinds de invoering van de Woningwet 2015 hebben huurdersorganisaties een volwaardige rol in het lokale overleg met gemeenten en verhuurders gekregen. Dat levert de huurdersorganisaties ook extra werk op. Meer dan de helft van de huurdersorganisaties geeft aan dat door de Woningwet 2015 een hogere bijdrage noodzakelijk is. Bijna 32 procent geeft aan dat de bijdrage sinds de invoering van de wet in 2015 onveranderd is, en bij 7 procent is de vergoeding zelfs lager dan in 2015.
Sterker huurdersgeluid
Woonbonddirecteur Ronald Paping beklemtoont dat huurdersorganisaties niet te bescheiden moeten zijn. Vaak zijn verhuurders bereid om een hogere bijdrage te verstrekken, omdat ze zien dat die nodig is om het huurderswerk volwaardig te verrichten. Paping roept niet-leden van de Woonbond op om de komende maand ook het lidmaatschap van de Woonbond te bespreken en de contributie op te nemen in de begroting 2018. “De Woonbond groeit elk jaar in ledental, maar toch zijn er nog huurdersorganisaties die geen lid van de Woonbond zijn. Dat is jammer, niet alleen vanwege de ondersteuning, maar ook voor de landelijke belangenbehartiging. Dat is te meer van belang omdat het nieuwe regeerakkoord op het vlak van huren veel ruimte laat om het beleid in te vullen. Een sterker huurdersgeluid biedt kansen voor betere betaalbaarheid, beschikbaarheid en kwaliteit van woningen.”
Bron: woonbond.nl